Interview met Maurice van den Bosch
In onze maatschappij staan de diagnose en medische behandeling van kanker centraal, maar volgens Maurice van den Bosch, voorzitter van de Raad van Bestuur van het Antoni van Leeuwenhoek, is het psychosociale stuk minstens zo belangrijk. ‘Je ziet dat deze ziekte patiënten over de hele linie raakt, inclusief alle dierbaren om de patiënt heen. Hier is nog maar beperkt aandacht voor terwijl patiënten aangeven dat hun mentale welzijn minstens zo belangrijk is.’
Het Antoni van Leeuwenhoek geeft patiënten de mogelijkheid om ook in Hoofddorp bij het Spaarne Gasthuis bestraald te worden. Op deze nevenvestiging zijn vrijwilligers van het IPSO centrum actief om informele psychosociale ondersteuning te bieden aan de patiënten en naasten. Van den Bosch is om meerdere redenen erg blij met deze samenwerking: ‘De diagnose kanker is een trauma, een confrontatie met de dood. Als je behandelingen succesvol zijn afgerond, begint daarna pas de verwerking van dit trauma. Je omgeving zegt: “Geweldig, je ben er doorheen”, maar zo voelt het vaak niet. Veel mensen zijn eenzaam omdat hun dierbaren niet goed begrijpen wat ze doormaken. Een luisterend oor zonder oordeel, maar ook lotgenotencontact kunnen de kwaliteit van leven dan enorm verbeteren.’
Toenemende druk op de zorg
Ook vindt Van den Bosch het een grote pre dat georganiseerde informele psychosociale zorg de druk op de formele zorg verlicht. ‘De druk op de zorg wordt steeds groter, dus hier moeten we slim in samenwerken. Een betrouwbare partner als IPSO is dan heel waardevol. Je merkt dat in de spreekkamer van de specialist vaak weinig tijd en ruimte is voor het gesprek over kwaliteit van leven. In het AVL hebben wij een eigen Centrum voor Kwaliteit van Leven, maar veel patiënten weten hier niet van, puur omdat de focus vaak ligt op de diagnose en de behandeling. Ik wil hier versteviging in aanbrengen, zodat we sterker gaan verwijzen naar informele psychosociale ondersteuning. Want ik ben van mening dat mentaal welbevinden ondersteunend is aan de behandeling. Daarnaast helpt het je weer goed in je vel te komen als de behandelingen achter de rug zijn.’
Enorme maatschappelijke meerwaarde
Dat georganiseerde informele zorg bij sommigen een stoffig imago heeft, ziet Van den Bosch anders. ‘Ik ben van de innovatie, maar zie zorg geleverd door getrainde vrijwilligers absoluut als waardevol. Zij kunnen iets, wat wij niet kunnen en andersom. We kunnen elkaar versterken. Ook maatschappelijk gezien zie ik veel voordelen. Zo kan informele psychosociale zorg ook een grote rol spelen als het gaat om de begeleiding in terugkeer naar de arbeidsmarkt. Als mensen weer zingeving en kwaliteit van leven ervaren, is dat een logisch gevolg. Als ik een zorgverzekeraar was, zou ik hier enorm op inzetten. De financieringssystemen in de zorg zijn gericht op diagnose en behandeling, maar we hebben het hier over een enorme maatschappelijke meerwaarde.’
Dwalende patiënten
Van den Bosch vindt dan ook dat deze informele zorg bij kanker een structureel onderdeel van het zorgpad zou moeten zijn. ‘Een patiënt kan vervolgens altijd zelf de keuze maken of hij hier wel of geen gebruik van wil maken. Je wil voorkomen dat je patiënt in de kwakzalverij terecht komt. Door heel gericht naar de IPSO centra door te verwijzen, voorkom je dat patiënten gaan dwalen en met charlatans in aanraking komen. Dat zoveel patiënten zoekende zijn, komt omdat deze informele psychosociale ondersteuning geen vast onderdeel van het zorgpad is. Hier zijn wij als zorgsector debet aan. Als AVL willen we hier graag verandering in brengen.’

